Oerknal of big bang is de populaire benaming van de kosmologische theorie die op basis van de algemene relativiteitstheorie veronderstelt dat 13,8 miljard jaar geleden het heelal ontstond uit een enorm heet punt (ca. 1028 K*), met een oneindig grote dichtheid, ofwel een singulariteit. Tegelijkertijd met de oerknal zouden ruimte en tijd zijn ontstaan. Het is wiskundig te formuleren hoe een 3-dimensionale ruimte ontstaat uit een punt, maar niet visueel voorstelbaar. Het beeld van een analoge 2-dimensionale ruimte helpt echter: het oppervlak van een bol die opzwelt vanuit een punt. Dat oppervlak is gekromd, het heeft geen randen en het is eindig, eigenschappen die een 3-dimensionale ruimte ook kan hebben. Aan het beeld van een ballon die opgeblazen wordt is de term inflatie ontleend.
De theorie is onder meer gebaseerd op de waarneming van het voortdurend uitdijende heelal, in het bijzonder de roodverschuiving van de spectraallijnen en van licht van verre sterrenstelsels, het dopplereffect. De algemene relativiteitstheorie is op dit punt echter nog niet volledig, aangezien het idee van een oneindig grote dichtheid strijdig is met de fundamentele wetten van de natuurkunde.
Grondlegger van de oerknaltheorie is de Leuvense priester-professor Georges Lemaître. De term 'big bang' werd voor het eerst door Fred Hoyle in 1950 gebruikt als een denigrerende aanduiding om zijn afkeer van de theorie tot uitdrukking te brengen. Hoyle was zelf voorstander van het concurrerende maar thans verlaten steady statemodel.
Extrapolatie van de uitbreiding van het universum terug in de tijd met behulp van de algemene relativiteitstheorie heeft een oneindige dichtheid en temperatuur bij een eindig punt in het verleden. Deze singulariteit breekt de wet van de algemene relativiteit. Er wordt veel gediscussieerd over hoe dicht we bij de singulariteit kunnen extrapoleren - zeker niet dichterbij dan het einde van het planck-tijdperk, ongeveer 10-43 seconde na het ontstaan van het universum (plancktijd). Deze singulariteit wordt soms de "big bang" genoemd, maar de term kan ook verwijzen naar de vroege hete, dichte fase zelf, die kan worden gezien als de "geboorte" van het universum. Gebaseerd op metingen van de uitbreiding van Type Ia-supernova's, metingen van temperatuurfluctuaties in de kosmische achtergrondstraling en metingen van de correlatiefunctie van melkwegen, heeft het universum een berekende leeftijd van 13,772 ± 0,059 miljard jaar. De overeenkomst van deze drie onafhankelijke metingen moedigt sterk het standaardmodel van de oerknal (Lambda-CDM-model) aan die in detail de inhoud van het universum beschrijft. In 2013 corrigeerden nieuwe data van de ruimtetelescoop Planck deze leeftijd tot 13,798 ± 0,037 miljard jaar.
*1028 is een 1 met 28 nullen. K staat voor Kelvin, een eenheid voor temperatuur. 0K is het absolute 0-punt in de temperatuur, -273,15oC. De schaal van Kelvin is in feite afgeleid van de schaal van Celsius, waardoor een stijging van 1oC overeen komt met een stijging van 1K.
--> het volledige artikel op wikipedia <--
De theorie is onder meer gebaseerd op de waarneming van het voortdurend uitdijende heelal, in het bijzonder de roodverschuiving van de spectraallijnen en van licht van verre sterrenstelsels, het dopplereffect. De algemene relativiteitstheorie is op dit punt echter nog niet volledig, aangezien het idee van een oneindig grote dichtheid strijdig is met de fundamentele wetten van de natuurkunde.
Grondlegger van de oerknaltheorie is de Leuvense priester-professor Georges Lemaître. De term 'big bang' werd voor het eerst door Fred Hoyle in 1950 gebruikt als een denigrerende aanduiding om zijn afkeer van de theorie tot uitdrukking te brengen. Hoyle was zelf voorstander van het concurrerende maar thans verlaten steady statemodel.
Extrapolatie van de uitbreiding van het universum terug in de tijd met behulp van de algemene relativiteitstheorie heeft een oneindige dichtheid en temperatuur bij een eindig punt in het verleden. Deze singulariteit breekt de wet van de algemene relativiteit. Er wordt veel gediscussieerd over hoe dicht we bij de singulariteit kunnen extrapoleren - zeker niet dichterbij dan het einde van het planck-tijdperk, ongeveer 10-43 seconde na het ontstaan van het universum (plancktijd). Deze singulariteit wordt soms de "big bang" genoemd, maar de term kan ook verwijzen naar de vroege hete, dichte fase zelf, die kan worden gezien als de "geboorte" van het universum. Gebaseerd op metingen van de uitbreiding van Type Ia-supernova's, metingen van temperatuurfluctuaties in de kosmische achtergrondstraling en metingen van de correlatiefunctie van melkwegen, heeft het universum een berekende leeftijd van 13,772 ± 0,059 miljard jaar. De overeenkomst van deze drie onafhankelijke metingen moedigt sterk het standaardmodel van de oerknal (Lambda-CDM-model) aan die in detail de inhoud van het universum beschrijft. In 2013 corrigeerden nieuwe data van de ruimtetelescoop Planck deze leeftijd tot 13,798 ± 0,037 miljard jaar.
*1028 is een 1 met 28 nullen. K staat voor Kelvin, een eenheid voor temperatuur. 0K is het absolute 0-punt in de temperatuur, -273,15oC. De schaal van Kelvin is in feite afgeleid van de schaal van Celsius, waardoor een stijging van 1oC overeen komt met een stijging van 1K.
--> het volledige artikel op wikipedia <--
Laatst bewerkt: